Snurken, heel zacht en door de stilte om me hen, goed hoorbaar maakt me wakker en laat me glimlachen. Half slapend en vanuit een gewoonte, grijpt mijn hand naar de andere kant van mijn bed. Maar die is leeg. Langzaam beginnen mijn ogen het donker te doordringen en volgen de richting vanuit die het geluid lijkt te komen. En ja, da ligt die, de onderbreker van mijn lichter geworden slaap. Op de vloer, nog geen meter afstand van me en met de neus klem tegen de zetel aan. De beweging van mijn hoofd in de richting van het snurken onderbreekt het en ik zie de bevrijde kop met zijn diepbruine ogen in mijn richting kijken. “Nu niet aanspreken”, denk ik, anders zou het met verder slapen niets meer worden. Te laat, aanspraak was niet nodig, om hem te activeren. En da stond die dan met zijn neus tegen de mijne aan. Zijn hele lichaam in beweging door de heftig kwispelende staart. Nog was ik niet bereid om op de voordering van de “knispelaar” naar aandacht en opstaan in te gaan.
Hoe laat is het eigenlijk? Het is nog donker buiten. De nachten zijn al langer geworden. Pas 6 uur… het is zo lekker in bed! Ach, en wat mis ik toch de warme wakker makende kus en knuffel en… van de geliefde naast me. Ik moet aan zijn snurken denken, wat duidelijk een heel ander kwaliteit heeft gehad, dan het snurken van mijn hond. Vak hoopte ik voor hem in te kunnen slapen, omdat later dan hij in slaap te komen, veel gedoeld en soms zelf oordoppen nodig maakte. Niet naast elkaar te slapen was voor ons geen optie geweest, zelf dan niet, als hij zo ziek was geworden. De nabijheid, ook slapend, maakte een groot deel van onze relatie uit.
Maar in het hier en nu heb ik geen kans meer, op nog een rondje slaap. Ondertussen is bij de ene “knispelaar” natuurlijk ook de ander erbij gekomen en ze maken ruzie om de plek bij mijn neus. Ongeduldig zijn ze nu ook begonnen “verbaal” met mij te communiceren. Na dan maar eruit uit de warme comfort op mijn bed. Mijn voeten hebben de vloer nog niet bereikt en ik hoor ze in galop de trap naar beneden donderen.
Langzaam begint licht door mijn gordijnen te dringen en dat licht helpt me uit bed. Ongeduldig staan de twee “hondenmonsters” beneden aan de trap op mij te wachten en naar me te roepen. “Ja, ik kom ja”, roep ik terug, hopend dat ze stoppen met blaffen, vrijwel nutteloos. Gelukkig maakt mijn buurvrouw zo vroeg nog geen gebruik van haar hoortoestellen, denk ik.
Beneden aangekomen volgen en belemmeren me de “monsters” op mijn weg naar de koffiemachine. Ik maak de deur naar de tuin open en de honden jagen de vogels weg van hun voerplaats. Een paar weken geleden was ik begonnen vogelvoer zelf te maken. Ik heb wat koffiekopjes met een mengsel uit ossenvet, pindakaas, strooivoer, pinda’s en rozijnen gevuld, en die hangen nu in de boom. Op wat sneetjes brood smeer ik pindakaas en honing en duik ze in het strooivoermengsel. Dit is erg geliefd bij de eksters en de Vlaamse gaai, die sindsdien geregeld mijn voerplekje opzoeken. Behoorlijke etters de eksters, maar ze onderbreken de pret bij de andere vogels maar even. Mussen, koolmeesjes, duiven en roodborstjes ook een bontspecht komt in de ochtenden altijd langs, mits mijn “monsters” ze niet verdrijven zoals net.
Het is nu helemaal licht geworden. Mijn eerste kop koffie zit erin, de “monsters” zijn weer binnen en de vogels weer terug bij hun voerplek. Het valt me op, dat ik tot op “Ja, ik kom ja” verder nog geen enkel woord had gesproken, maar een heleboel woorden al door mijn hoofd zijn gegaan, in mijn gedachten waren geuit…
Omdat ik geen radio heb, zet ik de TV aan. Geeft me een gevoel van aanwezigheid en de meest al Duitse geluiden, begeleiden me door mijn dag thuis. Niet thuis, mogen de geluiden de honden begeleiden.
Oh, al zo laat… TV weer uit, de camera, de hondenbrokjes mee en ja, ze hebben het al door mijn “monsters”… we gaan, de zon schijnt en mijn weg langs de Schipbeek wacht.
Reactie schrijven