Snurken maakt me wakker en laat me glimlachen. Heel zacht en door de stilte om me hen, goed hoorbaar. Langzaam beginnen mijn ogen het donker te doordringen en volgen de richting vanuit die het geluid lijkt te komen. En ja, da ligt hij, de onderbreker van mijn lichter geworden slaap. Hij slapt op de vloer, nog geen meter afstand van me en met de neus klem tegen de zetel aan. Ik beweeg mijn hoofd in de richting van het snurken. Het snurken stopt en ik zie de bevrijde kop met zijn diepbruine ogen in mijn richting kijken. Nu niet aanspreken, denk ik, anders zou het met verder slapen niets meer worden. Te laat, aanspraak was niet nodig, om hem te activeren. En da stond die dan met zijn neus tegen de mijne aan. Zijn hele lichaam in beweging door de heftig kwispelende staart. Nog was ik niet bereid, om op de voordering van de “knispelaar” naar aandacht en opstaan in te gaan. Pas 6 u en zo lekker in bed!
Ondertussen is bij de ene “knispelaar” ook de ander erbij gekomen en ze maken ruzie om de plek bij mijn neus. Ongeduldig zijn ze nu ook begonnen “verbaal” met mij te communiceren.
“Opstaan, opstaan...” roepen ze. “We gaan al vooruit... Kom op, kom, kom...”
Ongeduldig staan de twee “hondenmonsters” beneden aan de trap op mij te wachten en alweer roepen ze.
“Zie, we zijn al beneden... kom, kom...”.
Ik kom ja, roep ik terug.
“Daar komt ze, eindelijk, eindelijk!”
Beneden aangekomen volgen en belemmeren me de “monsters” op mijn weg naar de koffiemachine.
“Maak dan eindelijk de deur naar de tuin open! We moeten de vogels weg jagen. Weg, Weg... dat is van ons, weg, weg weg...”
Mijn eerste kop koffie zit erin, de “monsters” zijn weer binnen en de vogels weer terug. Tijd voor mijn eerste wandeling met de honden. De camera, de hondenbrokjes, de poepzakjes mee en ja, ze hebben het al door mijn “monsters”… we gaan. De zon schijnt en mijn weg naar de hondenparken wacht.
“Oh ja, geweldig, gaan we? gaan we? snel naar de deur, dat ze ons niet kan vergeten!”
Ons rituaal bij de deur kan beginnen. Eerst zitten dan halsband en riemen om.
“Kom, kom, kom eindelijk...”, roepen ze ongeduldig. “Je hebt toch alles... vooral snoep niet vergeten, hoor,... kom, kom, kom eindelijk....”
Al lang heb ik probeert een rustige begin aan onze wandelingen door te zetten, maar geen succes gehad.
”Eindelijk de deur is open! Ik ben eerst, nee ik...”.
Rustig maar jongens en ik vlieg achter ze aan de deur uit.
“Waar gaan we naartoe? Rechts, zegt ze, op weg naar de hondenparken! Geweldig rennen daar, en spelen en zwemmen...”
“...erg leuk, koempels treffen...! Kom, kom, sneller...!”
“De ganzen zijn er! Snel even ganzen jagen!”
Nee, zeg ik, niet doen, jullie blijven hier!
“Jammer! Maar ja, ze pakt de snoepjes uit. Zitten en hmmm, lekker!"
"Verder gaan..., lopen, rennen! Hmmm wat ruikt het hier lekker. Da, de geur van een ander hond, nee, geen kennis... Moeten onze geuren overheen!”
“Maak me nu los, ik wil rennen... en daar, daar is een vriendje, maak me los...!”
Ok, dan ga Pepper, maar Blue moet aan de riem blijven, zeg ik.
“Laat me dan ook los, laat me looos! Huil!”
Na goed, er zijn geen andere honden met die je ruzie kan maken. Maar blijf in de buurt.
“Omdat jij de snoepjes hebt, blijf ik toch altijd in de buurt.”
“Ah, geweldig, vrij... Waar is Pepper? Snel, snel, achter aan rennen...
Oeps, is die toch het water in. Nee, ga er zeker niet in, nee! Water is om ervan te drinken en niet om erin te gaan en misschien zelfs zwemmen? Bah, zou ik zelf nat kunnen worden. Nee, nee! Pepper kom eruit daar!”
“Oh nee, komt die ook aan die Blue, die lastige vogel. Had ze hem toch los gemaakt! Ha, ik ga hem pakken deze keer. Hij heeft een hekel aan water, nat worden. Ga me naast hem heel hard schudden, ha, ha, ha... Voltreffer!
“Bah, Pepper heeft me nat gespoten, bah! Moet me even goed schudden.”
“Snel weg hier... Verder op is lekker gras, ga ik een paar happjes nemen.”
Jongens, hier komen... Kom, fijnes. moet ze even aan de riemen doen. Het losloopgebied eindigt hier. De 2ehondenpark is een klein stukje verder op.
“De schaapjes zijn er... de schaapjes zijn er, geweldig...snel, snel, laat ons los, we willen er naartoe... snel!”
Nee, dat kan niet, jongens. Ik laat jullie los als we er zijn. Pas op voor de elektrische afrastering! Jullie hebben al eerder kennis gemaakt ermee!
“Ja, ja, we weten het en laten de schapen met rust. Jammer, hadden er zin in, ze een beetje te drijven."
"Wat reuken we? De schapen waren al eerder hier geweest. Hmmmm, wat is die poep van hun toch lekker.”
Ah bah, ophouden... Laat ons snel verder hier weggaan!
Ja, hier is het beter, geen poep en geen elektrische afrastering.
Nog naar de Schipbeek, of naar huis? Ja, ik weet wel wat jullie willen zeggen, maar naar de Schipbeek gaan we later. Dus terug, jongens!
“Jammer, jammer... maar thuis wacht ons het eten op!"
Blaff, blaff!
Reactie schrijven